Decentraliseren kun je leren
A10
Onze samenleving bevindt zich in een radicale reorganisatie. Daarom is het 175 jaar oude boek ‘Over de democratie in Amerika’ nog steeds actueel, want volgens Alexis de Tocqueville is democratie meer dan een staatsvorm, het is een maatschappelijk model. De naderende decentralisatie van zorg en welzijn, het verleggen van collectieve verantwoordelijkheid naar het individu, lijkt een bewijs voor zijn stelling. Maar om een rechtvaardige democratisering door te voeren, moet ook aan voorwaarden worden voldaan. Kan een overheid gelijke plichten opleggen zonder gelijkheid van kennis?
De maatschappij erkent een ongelijkheid van kennis. Een succesvol leven is in onze cultuur een keuze; iedereen heeft immers gelijke kansen in het onderwijs. Wederom is het de Tocqueville, die deze moderne mythe weerlegt, want mensen komen met verschillend denkvermogen in de wereld. De grote meerderheid van hoogopgeleiden in de politiek is een deformatie van de huidige volksvertegenwoordiging. Onder andere Hoogleraar Evelien Tonkens uit haar bezorgdheid, dat de decentralisatie de diplomademocratie versterkt.
“If all you have is a hammer, everything looks like a nail”
Het onderwijssysteem intensiveert de ongelijkheid van kennis. Een gedroomde schoolloopbaan is het periodiek behalen van toetsen, doorstromen naar het juiste onderwijsniveau en binnen de voorgegeven studietijd als specialist de markt instappen. Science in Transition verzet zich tegen het economiseren van het onderwijs en tegen de meetbaarheid van leerresultaten. Het onderwijsstelsel leidt mensen op voor specifieke taken. Een ontwerper ontwerpt. Een onderzoeker onderzoekt. Een belegger belegt. Echter de verschuivende invloed van markt en overheid provoceert een andere rolverdeling. Moet een belegger niet ook kunnen ontwerpen en onderzoeken en vice versa? Arbeidsdeling is ambivalent ten tijde van maatschappelijk transitie.
Het gebrek aan adaptatie is ook bij de ruimtelijke studies te constateren. Het lesmateriaal romantiseert het grid van Descartes, het vormgeven van een lege wereld. ‘Tabula rasa’ blijft deel van het vocabulaire bij het formuleren van ontwerpopgaven. Terwijl in de straat van de instellingen leegstand, herbestemming of sloop zichtbare uitdagingen zijn. De architectonische opgaven beperken zich niet tot fysieke ordening, maar bevatten ook financiële en sociale onderkenning. De nieuwe lichting ontwerpbureaus heeft dat begrepen en zoekt in hun praktijk naar een geladen context.
Het onderwijssysteem moet mee veranderen met de transitie van de samenleving, maar de institutionalisering vormt een obstakel. In 1968 kwam het tot massale studentenprotesten om een hervorming af te dwingen. De opstand begon bij de ontevredenheid over het curriculum, dat zich had vervreemd van de maatschappelijke thema’s. Onderwijsinstellingen reageren te traag. De vernieuwing komt van buiten het bestaande stelsel, waar informatie geen monopolie meer is. Er is behoefte aan een curriculum, waar contemporaine maatschappelijke vraagstukken worden ontdekt en geformuleerd, want door de decentralisatie is een ontmoeting tussen maatschappij en ruimte onvermijdelijk.
In Zuid-Limburg hebben wij een initiatief Stad.Academie opgezet, dat zich vanuit een informeel traject ontwikkelt. De thematiek van het curriculum springt in de leemte tussen de terugtrekkende overheid en krachteloze markt en wordt opgesteld door een partnerschap met onder andere de Rijksdienst Cultureel Erfgoed, de gemeente Maastricht en Aken. Lesinformatie komt niet uit boeken, maar van bronnen uit eerste hand: koplopende kunstenaars, betrokken wethouders en bewoners. Er wordt op locatie gewerkt, zoals in Vrieheide, waar een buurt een halfambtelijk apparaat heeft opgericht om zelfstandig de waardedevaluatie van hun huizen tegen te gaan. Aan het eind van een studiejaar is er geen diploma, maar academici worden deel van een kennisnetwerk.
Stroom Den Haag hanteert een vergelijkbare formule voor haar Stadsklas. Op basis van een onderzoek naar de vaardigheden die het ruimtelijk veranderingsontwerp vereist, is een lesprogramma samengesteld. Aan de hand van alternatieve praktijken van kunstenaars en architecten wordt besproken hoe deze vaardigheden een rol kunnen spelen in de dagelijkse ontwerppraktijk. Er wordt onder meer gekeken naar andere manieren van inventariseren, communiceren, participeren en democratiseren. Net als de Stad.Academie is de doelstelling van de Stadsklas actuele methodieken te delen en gezamenlijk verder te ontwikkelen.
De druk van onderop deel te kunnen nemen aan het proces en mede invloed uit te oefenen op de vormgeving van de eigen leefomgeving is hoopgevend. Anderzijds ontbreekt het enthousiasme als dezelfde vraag wordt gesteld over de zorg van mensen. De herontwikkeling van lesprogramma’s heeft weliswaar maatschappelijke thema’s in zich, maar richt zich vooralsnog vooral op de aantrekkelijke problemen van stadsontwikkeling. Er is nog een lange weg te gaan als het gaat om het koppelen van ruimtelijke met sociaal programmatische uitdagingen. Bijvoorbeeld het combineren van leegstand met de huisvesting van het Leger des Heils of productief maken van braakliggende kavels.
Voordat een overheid de gelijkheid van verantwoordelijkheid verkondigt en haar taken over de samenleving verdeelt, moet ook worden voldaan aan een gelijkheid van kennis. Politieke educatie is noodzakelijk om massa-amateurisme te voorkomen, dat geldt ook voor de ontwerper. Zijn of haar werk is niet meer autonoom, maar verbonden met de openbare ruimte en publieke belangen. Met een nieuw curriculum kunnen de ruimtelijke studies ook hun verantwoordelijkheid niet meer negeren. Het zwaartepunt van bouwkunde zal steeds meer verschuiven van beta- naar gammawetenschap.
A10 - #59 Sept/Oct 2014